Een warming-up is misschien wel het belangrijkste onderdeel van je studeersessie. Omdat we veel spieren in het embouchure hebben, is het belangrijk om ze langzaam en met geduld op te warmen. In deze blog vind je een voorbeeld van een warming-up routine die 10 tot 30 minuten duurt.
Oefening 1 – Het connectie maken met de klank
Begin met een makkelijke noot in het eerste register, bijvoorbeeld een B. Ontspan je embouchure en begin te blazen zonder de spanning in je lippen te vergroten. Het geluid kan zwak zijn. Dit is alleen om connectie te maken met het geluid. Verhoog vervolgens langzaam de luchtsnelheid. Er kan dus meer spanning in de buikspieren zijn, maar de embouchure is nog steeds zo ontspannen mogelijk. Voel gewoon wat de toon nodig heeft. Ga chromatisch naar beneden van B1 naar F1.
Oefening 2 – De druk verhogen
Begin nu bij F1 en verhoog langzaam de luchtsnelheid totdat je het octaaf bereikt. Probeer de embouchure zo ontspannen mogelijk te houden. Je kunt de embouchure gebruiken om het octaaf een beetje te helpen, maar het meeste werk moet door de buikspieren worden gedaan. Ga naar B1 of C2.
Oefening 3 – Harmonics en luchtsnelheid
Bij deze oefening concentreren we ons nog steeds op de buikspieren om de luchtsnelheid te verhogen. Als de luchtsnelheid hoog genoeg is, kunnen we de embouchure loslaten. Als dat niet het geval is, neemt de embouchure het over en ontstaat er te veel spanning op de lippen. Oefen dus deze oefening en gebruik de luchtsnelheid om naar de volgende harmonics te gaan.
Oefening 4 – Harmonics en vocalen
Nu we onze buikspieren wakker hebben gemaakt, kunnen we aan de embouchure werken. Het embouchure moet altijd ontspannen en gefocust zijn. Daarom is de luchtsnelheid het belangrijkst en moet het embouchure het karwei afmaken. In deze oefening gebruiken we vocalen om naar de volgende harmonic te gaan. Begin elke noot met je tong in de vorm van “ah” (zoals in “afwas”). Je tong ligt laag in je mond. Verplaats nu geleidelijk je tong naar de vorm van ‘ie’ (zoals in ‘fiets’). Wees geduldig. Het doel is niet echt het bereiken van de volgende harmonic, maar meer het proces van de ondersteuning en de tong.
Oefening 5 – Ghost harmonics
Nu we de steun met harmonics hebben geoefend, kunnen we naar het derde register gaan en ghost harmonics spelen. We gebruiken een greep van een noot uit het derde register. Ik begin graag met een Es 3 in het derde register. Begin dan met het spelen van de noot met weinig lucht, zoals in oefening 1 van deze blog. Er klinkt een lage, zachte noot (als je de Es in het hoge register speelt, klinkt er in het eerste register een soort As1). Speel de lage noot met de greep van de Es in het derde octaaf en ontspan je embouchure zoveel mogelijk. Verhoog vervolgens langzaam de luchtsnelheid totdat er een noot verschijnt in het tweede octaaf. Verhoog de luchtsnelheid vervolgens nog meer om de Es in het derde octaaf te bereiken. Het proces richt zich op het verhogen van de luchtsnelheid en het ontspannen van de embouchure. Herhaal deze oefening op hogere noten.
Oefening 6 – Toonbuiging
De laatste oefening gaat over het vinden van de meest efficiënte blaashoek. Je denkt misschien dat je dat al weet en het elke keer op dezelfde manier doet, dus waarom zou je het oefenen? Nou ja, we veranderen elke dag. De ene dag hebben we veel energie, de volgende dag niet. Het kan heel verfrissend zijn om te experimenteren met de blaashoek van de fluit.
Daar gaan we:
Begin met een noot in het eerste register. Gebruik de drie methoden voor tone bending die worden beschreven in het Flute Colors-boek: de luchtsnelheid verhogen en verlagen, je hoofd naar beneden en omhoog bewegen en de armen heen en weer bewegen. Herhaal op verschillende noten, ook in het tweede register.
Dit is een voorbeeld van een opwarmroutine die ik graag gebruik voor mezelf of voor een fluit ensemble als ik dirigeer.
En zoals altijd: veel plezier!