‘Deze loopjes blijf ik lastig vinden, ik krijg ze maar niet sneller. Heb jij nog tips?’ Ik tel in gedachten tot tien. Natuurlijk heb ik al honderd keer uitgelegd wat je zou kunnen doen om sneller te kunnen spelen. Deze volwassen leerling lijkt een oplossing te willen die geen tijd kost. Het zou fijn zijn als je een programma in je lichaam kunt downloaden waarna je door er dubbel op te klikken alle techniek tot je beschikking hebt. Maar totdat dit is uitgevonden zullen we er toch voor moeten studeren en onze spieren moeten trainen. Ik herhaal nog een keer mijn tips en tricks. ‘Het zou ook helpen als je tijd investeert in het studeren van toonladders’, zeg ik tussen neus en lippen door. ‘Daar heb ik echt geen tijd voor’ antwoordt mijn leerling….
We weten allemaal dat het studeren van toonladders je juist tijd kan opleveren. Tachtig procent van de muziek bestaat uit toonladders en drieklanken. Als je deze basistechniek beheerst scheelt het je tijd als je stukken studeert. De toonladder- en drieklankfiguren zitten dan namelijk al in je vingers.
Ik zie veel docenten die de strijd aangaan met hun leerlingen. Dat probeer ik zelf te voorkomen. Strijd zorgt voor negativiteit en de uitkomst is hetzelfde als daarvoor: de leerling studeert nog steeds geen toonladders, met dit verschil dat je er als docent nu ook nog gefrustreerd over bent. Voor de leerling verandert er niets, de docent heeft er last van.
Zelf probeer ik leerlingen te motiveren door er zelf in eerste instantie geen lading op te leggen. Teksten als ‘het hoort er nou eenmaal bij’, probeer ik te vermijden. Bij beginners maak ik er iets bijzonders van ‘je bent nu al zover dat je iets heel bijzonders mag gaan doen’ en een les later daag ik ze uit door te zeggen ‘wauw, dat klinkt goed, zou je dat ook uit je hoofd kunnen spelen?’. Verder herhaal ik iedere les een toonladder en analyseer ik met de leerling stukken die we spelen. ‘Zie je dat? Dit is de toonladder van F, dat is een makkie want die kun je al spelen’. Analyseren begint voor mij al bij beginners. Ik probeer meteen te laten zien hoe muziek in elkaar zit al is het met de makkelijkste melodie. Zodra ze een toonladder kunnen spelen, wijs ik de leerling op toonladders in de stukken. Bij gevorderde leerlingen analyseer ik samen met de leerling de etudes. We bespreken de toonsoort en trappen I, IV en V binnen die toonsoort. Die toonladders en drieklanken moeten die week gestudeerd worden en ik laat ze allemaal spelen. Als ik merk dat een leerling ze niet heeft geoefend laat ik ze spelen totdat het foutloos gaat.
Je kunt leerlingen ook motiveren hun techniek te studeren door moderne speeltechnieken toe te voegen. Laat de toonladder maar spelen met flutter tongue, wind sounds, tone bending, key clicks, zingen en spelen, pizzicato en whistle sounds. Knappe leerling die het nu nog ‘saai’ vindt en geen tijd vrij wil maken voor de toonladders.