‘Je leraar heeft je deze studie laten spelen, nietwaar?’ Dat was de eerste vraag die ik kreeg na het spelen van twee maten van een etude van Robert Dick. In de etude kwamen veel multiphonics voor en dit was mijn eerste stuk met multiphonics. Nou, hij had gelijk. Mijn leraar had dit stuk inderdaad voor mij uitgekozen. Ik begreep er eerst helemaal niks van.
Een multiphonic is een combinatie van twee (of meer) tonen die we tegelijkertijd op de fluit spelen. Hiervoor hebben we een andere greep nodig om beide noten tegelijkertijd te spelen. Er zijn meer dan duizend mogelijkheden. Op een fluit met open kleppen heb je meer mogelijkheden, omdat we dan ook half gesloten kleppen kunnen gebruiken.
Multiphonics zijn erg interessant en leren ons veel over de fluit. Alle dingen die we op de traditionele manier hebben geleerd, werken niet echt voor multiphonics. Laten we deze multiphonic als voorbeeld nemen:
Uit: The Flute Colors book, www.flutecolors.com
We moeten in deze oefening de C2 en D3 tegelijkertijd spelen. Normaal gesproken moeten we de luchtsnelheid verhogen om van de C2 naar de D3 te komen. Maar als we dat in dit geval doen, krijgen we de D3, maar verliezen we de C2. En vice versa. Als we de luchtsnelheid verlagen, krijgen we de C2 maar verliezen we de D3.
Een manier om dit te benaderen is door vocalen te gebruiken. Gebruik de klinker “à” zoals in “afwas” om de C2 te spelen (gebruik de greep van D3). Zoek de juiste luchtsnelheid en forceer de klank niet. Het zal klinken als een weke bamboetoon.
Verander nu geleidelijk de klinker in ‘ie’, zoals in ‘fiets’. Verhoog de luchtsnelheid niet (te veel) maar vertrouw op de klinkerwisseling. Misschien ben je er al in geslaagd om de twee noten tegelijkertijd te spelen, misschien ook niet. Speel een tijdje met dit concept. Experimenteer met de klinkers. Ten slotte moeten we de klinkers “à” en “ie” combineren om beide noten tegelijkertijd te spelen.
Een veelgemaakte fout is dat we de luchtsnelheid wel verhogen. Soms weten we niet eens dat we het doen. Word je daarvan bewust.
Dynamiek is erg belangrijk. Niet elke multiphonic werkt in elke dynamiek. Kijk dus naar de dynamiek. Als er ‘pp’ staat, werkt de multiphonic waarschijnlijk het beste met een langzamere luchtstroom. Als er “ff” staat, kun je meer doen.
Je kunt ook een beetje experimenteren met het in- of uitdraaien van de fluit. Sommige multiphonics werken beter als je de fluit een klein beetje in- of uitdraait.
Als je al het werk van het oefenen van een multiphonic hebt gedaan, is mijn persoonlijke ervaring dat het beste resultaat komt als je er gewoon voor gaat in een stuk!