‘Het geluid ontstaat tussen de lippen’. Dat was een opmerking van Jacques Zoon tijdens een masterclass toen ik nog studeerde. Een opmerking die mij toen aan het denken heeft gezet. Niemand had dat ooit zo benoemd en het maakte een wereld van verschil.
Docenten herkennen vast het fenomeen dat je soms een doorbraak hebt met een leerling en dat je dan meteen het ‘nieuwe’ inzicht met al je leerlingen wilt delen. Vaak is het iets dat even weggezakt was naar de achtergrond. Zo gonsde de opmerking van Jacques Zoon afgelopen weken nog vaak door mijn gedachten. Met een leerling was ik aan het zoeken naar de optimale klank van dat moment. Ik heb vaker leerlingen die de onderlip een beetje naar binnen trekken. Dat was mij op gaan vallen. Ik had er wel met ze aan gewerkt, maar ik was nog niet tevreden met het resultaat en mijn aanwijzingen. Mijn theorie is dat de fluit rust op de kin en in contact staat met de onderlip waardoor we soms (onbewust) de onderlip een beetje naar binnen zouden kunnen krullen. Het is juist belangrijk dat de lippen samenwerken en dat de onderlip de mogelijkheid heeft flexibel te zijn en ook naar buiten kan krullen.
Het piccoloboek van Peter Verhoyen, ‘Peter’s Piccolo World’, inspireerde mij. Hij benoemt vier lijnen op het embouchure die hij leuke namen heeft gegeven. Het gaat om binnenkant van de bovenlip, buitenkant van de bovenlip, binnenkant van de onderlip en de buitenkant van de onderlip. Dit was de sleutel die ik zocht om dit onderwerp duidelijk te maken bij mijn leerlingen. Het zo gedetailleerd kijken naar het embouchure op een beeldende manier was precies wat ik nodig had. Ik vertel leerlingen vaak over de vier lijnen en dan laat ik ze bewuster met de binnenkant van de lippen tegen elkaar experimenteren. Als de onderlip naar binnen wordt getrokken is de flexibiliteit weg en blaast de bovenlip eigenlijk alleen maar over de onderlip heen zonder dat de onderlip een actieve rol heeft. Door de binnenkant van de lippen meer samen te laten werken wordt het makkelijker om ook de onderlip bij het proces te betrekken.
Een oefening uit het Flute Colors boek die hier goed bij aansluit is oefening 3.1 uit het hoofdstuk over wind tones. De bedoeling van deze oefening is het vergroten van de flexibiliteit van het embouchure en de onderlip speelt in deze oefening een grote rol. De oefening begint met het spelen van een willekeurige noot (als de oefening nieuw is kies ik meestal de B uit het eerste octaaf), vervolgens moet je met je onderlip de fluit langzaam van je afduwen net zolang tot er alleen nog maar ruis over is. Het is een uitdaging om dit zo langzaam mogelijk te doen zodat je het proces zo goed mogelijk kunt volgen. Het wordt pas echt leuk als het lukt om de klank beetje bij beetje uit te filteren.
Ik was verbaasd door het snelle resultaat door alleen de onderlip weer te activeren. Heel inspirerend. Waarom je lip laten hangen? Flexibiliteit en controle is alles. Als je je lip kunt laten hangen, kun je er ook voor kiezen het niet te doen.